Je kunt dit problematisch vinden, maar het is inherent aan technologie. Er bestaat geen ding dat alles kan. Alles wordt ontworpen vanuit een bepaald perspectief. Door de keuze van dat perspectief vallen andere dingen af. De spellingchecker, zoals die in iedere tekstverwerker zit is een mooi voorbeeld.

De spellingchecker is een gereedschap om spellingsfouten uit een tekst te halen. Dat klinkt heel logisch. We gebruiken het echter ook vaak (of misschien zelfs wel meestal) om typefouten uit een tekst te halen. De meeste gebruikers van pc’s kunnen niet blind typen en maken dus veel fouten met typen. Een veel voorkomende fout is dat iemand net de verkeerde letter gebruikt. Dus bijvoorbeeld lijkt ipv kijkt, of Geis ipv Geus. Als we kijken naar de typefout Geis dan geeft de spellingchecker de volgende alternatieven:
• Gemis
• Gesis
• Gewis
• Geils
• Gleis
• Gneis
• Els
• Gei
Maar niet de typefout, “u” in plaats van “i”.
Of neem het woord “iir”. Dat had moeten zijn “uur”. Ik heb alleen de naast de ‘u’ gelegen ‘i’ ingetypt. Maar de tekstverwerker heeft een spellingcheck en geen typefoutcheck. Dus komt ze niet met suggestie ‘uur’.
Het aardige is dat je zo uit de output kan zien dat de logica van de Nederlandse taal als uitgangspunt wordt genomen voor het ontwerp van de spellingchecker. En niet de logica van een qwertytoetsenbord. Als de logica van het toetsenbord als uitgangspunt zou worden genomen dan zou zeker een typefout als “iir” i.p.v. “uur” er uitgehaald worden. Nog mooier is als je de logica van de gebruiker als uitgangspunt kunt nemen. Als de spellingcheck constateert dat ik bepaalde typefouten vaak maak dan kunnen die als eerste alternatief genoemd worden.
Een spellingcheck voldoet over het algemeen goed aan de eis om er ook de typefouten mee te checken. Maar is er niet voor ontworpen. En dit zullen heel veel gebruikers ervaren: dat een systeem net niet doet wat u graag wilt. Ik ben benieuwd naar uw ervaringen.