zondag 7 december 2014

Voorprogrammeren

Volgens het wikiwoordenboek betekent voorprogrammeren “van te voren instellen”. Dat vind ik een hele mooie definitie. Hij is helder en erg to the point. Wat ik ook mooi aan deze definitie vind is dat het heel direct verwijst naar gedrag, naar handelingen. Je ziet jezelf meteen voor je met de afstandsbediening van de tv, om die voor te programmeren. Met een druk op de knop heb je er voor gezorgd dat je je favoriete programma niet mist.
Het begrip programmeren heeft een veel complexere connotatiestructuur, het verwijst bijvoorbeeld naar maken, naar ontwerpen, naar techniek, naar structuur. Er zijn ook een heleboel soorten programma’s. In noemde al tv programma’s uiteraard heb je computerprogramma’s, maar ook beleidsprogramma’s, programmamanagement, concertprogramma’s, opvoedprogramma’s, de lijst is eindeloos.

Iets programmeren betekent in veel gevallen ook iets voorprogrammeren. Dus hele concrete handelingen vastleggen, van te voren instellen. De gedachten gaan al snel naar een tv of een thermostaat. Maar denk vooral ook aan mensen. De programmeur, of beter gezegd de opdrachtgever van de programmeur, is zich vaak niet bewust van de gevolgen die voorprogrammeren voor mensen kan hebben. Ik hoorde een tijd terug weer een leuk voorbeeld. Begin dit jaar zijn wij, eindelijk, overgegaan op windows 7. Dus alle laptops moesten worden gemigreerd. Dat gebeurde in een strak programma (daar heb je het woord weer!). Iedereen moest in een periode van twee weken zijn laptop ’s avonds inleveren. De volgende ochtend kon je hem dan weer ophalen. Je moest zelf, via internet, een afspraak maken. Een collega van mij was het bijna vergeten. Hij wilde nog snel een afspraak maken voor de volgende dag. Toen hij de afspraak wilde maken gaf het programma aan dat je een afspraak 48 uur van te voren moet maken. Het programma was voorgeprogrammeerd. Waarschijnlijk was dat voor iemand heel handig. Als je afspraken wilt inplannen, dan wil je niet dat je planning op het laatste moment nog wordt aangepast.
De voorprogrammering zorgde er nu voor dat mijn collega verschillende mensen moest bellen om te kijken of hij alsnog een afspraak kon maken. Hij had zijn laptop zelfs dezelfde dag al terug. Mensen zijn gelukkig niet helemaal voorgeprogrammeerd.

PARLEMENTAIRE ONDERZOEKSCOMMISSIE ICT

Ik verwacht niet dat de uitkomsten van de parlementaire onderzoekscommissieICT tot grote veranderingen zal leiden. Daar kan de Parlementaire onderzoekscommissie ICT ook niets aan doen. Het werk dat ze heeft verricht is zeker niet onverdienstelijk. De commissie ontleedt haarfijn de interactie tussen leveranciers, ambtenaren en politiek.
Zoals zo vaak neemt ook deze commissie het C woord in haar mond. Cultuurverandering. Altijd maar weer die cultuurverandering. Niemand weet wat een cultuur precies is, laat staan dat we weten hoe we het kunnen veranderen. Aan een heleboel dingen die de commissie noemt kan je namelijk niet veranderen. 
Ik zal enkele voorbeelden geven.


De commissie adviseert om de CIO Rijk meer doorzettingsmacht te geven. Het probleem is alleen dat een gebrek aan doorzettingsmacht hét kenmerk van het Nederlands openbaar bestuur is. De premier kan nota bene niet eens zijn eigen ministers ontslaan. Erg veel doorzettingsmacht heeft hij dus niet. Hij geeft leiding aan het kleinste departement met de minste bevoegdheden. De minister president is niet de baas van het kabinet. Hij is eerder de woordvoerder. Zo zien we het graag in Nederland. De macht is eerlijk verdeeld tussen alle partijen. En de partijen onderhandelen net zo lang tot ze een compromis bereikt hebben. Je zou het onze cultuur kunnen noemen. In de gateway review van het NUP in 2010 werd ook al geconstateerd dat de doorzettingsmacht van de CIO Rijk onvoldoende was. Maar als Mark Rutte al bijna geen doorzettingsmacht heeft. Waarom zal de CIO Rijk dat dan plotseling wel krijgen? U raadt het antwoord al: dat zal niet gebeuren.
Ook constateert de commissie dat er een gebrek aan regie is. Er is een enorme bestuurlijke drukte. Waardoor niemand meer weet wie het uiteindelijk voor het zeggen heeft. Maar dat weten we in Nederland heel vaak niet! Nederland is dol op commissies, samenwerkingsverbanden, onderzoeken en adviesraden. Volgens sommigen verlamt dit het Nederlandse openbaar bestuur, voor anderen is dit juist haar kracht. Het is wel weer typisch Nederlands. Cultureel dus. Zo werken we al eeuwen. En ik vrees voor Ton Elias hij niet de annalen in zal gaan als de man die ons Rijnlandse bestuursmodel heeft veranderd.
Want, willen we de ingewikkelde structuur aanpakken dan moeten we de bestuurlijke structuur versimpelen. Vergelijk het met de belastingdienst. We kunnen heel veel investeren om met ICT ingewikkelde regels uit te voeren. Maar we kunnen ook de regels versimpelen. Want een goede uitvoering is altijd makelijker als de regels simpeler zijn. En met een eenvoudige bestuurlijke structuur wordt de aansturing van ICT ook eenvoudiger. Maar de commissie ICT gaat niet over de bestuurlijke en ambtelijke aansturing van de hele overheid. Dus blijft de aansturing complex.
En tot slot de rol van de politiek. De kritiek is dat de politiek te laat reageert. Als het kwaad al is geschied, als het project al mislukt is. Meneer Elias, u bent zelf ook politicus. Zo werkt de politiek toch? De politiek reageert vooral op maatschappelijke onrust. En falende ICT kost geld, maar veroorzaakt geen maatschappelijke onrust: er vallen geen doden, er zijn geen schrijnende gevallen en zelfs de voorzitter van de Tweede Kamer weet niet waar het over gaat. Falende ICT kent geen urgentie en dus zal de politieke aandacht altijd gering zijn.
Kortom, veel zal er niet veranderen. Alleen als Nederland zelf radicaal verandert, zal ook de aansturing van ICT echt veranderen. Wat niet wegneemt dat alle kleine beetjes helpen. Kaasschaaf noemen we dan in Nederland.

Tot slot zie ik kansen voor ICT dienstverleners. De commissie wil dat het Rijk continu en structureel de juiste projectgegevens gaat verzamelen. Dat lijkt me een project van jaren waar je als ICT dienstverlener toch aardig wat geld mee kunt verdienen. Jullie hebben het niet van mij. 
Dit bericht verscheen eerder in InGovernment

MONDIGHEID

Transparantie lijkt een groot goed. Een transparante overheid maakt het immers voor burgers mogelijk om controle uit te oefenen. Als we niet weten wat de overheid doet, weten we ook niet of ze het goed doet. Toch is dat helaas wat te eenvoudig gesteld. Transparantie in theorie is iets anders dan transparantie in de praktijk. En dat heeft alles te maken met ons gedrag. Transparantie van salarissen zou in theorie bijvoorbeeld een regulerende werking moeten hebben. Iedereen weet wat mensen verdienen en zo kunnen de grootverdieners worden aangesproken op hun buitensporige salarissen.
Oud bestuursvoorzitter Karel Vuursteen van Heineken benoemt in een interview met de NRC van 16 augustus 2014 het effect op menselijk gedrag: ‘Er is een enorme vlucht gekomen in de ontwikkeling van salarissen. Dat komt door transparantie. Iedereen weet van elkaar wat hij verdient- en niemand wil degene zijn die het minste verdient.’ Ook consumenten reageren op transparantie, zoals directeur Steven van der Heijden van Corendon in diezelfde NRC constateert: ‘Internet heeft alles veranderd. Niet alleen qua verkoop, maar ook doordat klanten meer macht hebben. Als een hotel op recensiesite Zoover een 6,5 of minder scoort, dan is het meteen onverkoopbaar.’
Een zekere mate van vertroebeling is dus misschien niet zo erg. Als een hotel een 6,5 heeft gekregen, dan zijn er ook mensen die het een 8 hebben gegeven, niet alle staatsgeheimen hoeven op straat te liggen. Als alle snelheidscontroles bekend zijn weet je precies waar je straffeloos te hard kunt rijden.

Er zijn mensen die menen dat transparantie betekent het maken van rangordes in kwaliteit van scholen, universiteiten en ziekenhuizen. Met enige regelmaat hoor ik wetenschappers klagen over de ratrace van scoren op aantallen publicaties. Aandacht voor meer publicaties leidt tot ehh …meer publicaties. Scholen gaan oefenen op citotoetsen en zo leidt meer aandacht voor citotoetsen tot hogere citotoetsen, niet tot slimmere kinderen.
Maar gelukkig laat niet iedereen zich leiden door cijfers. Er gaan nog altijd mensen met veel plezier eten in middelmatige restaurants. En marketeers hebben ontdekt dat moderne mond tot mond reclame (door op facebook dingen te delen) ook zeer effectief is. Dus als de buurvrouw zegt dat ze ergens lekker gegeten heeft, is dat soms een betere aanbeveling dan cijfers op Iens. Gelukkig maar. Want dat is wat me altijd weer gerust stelt. We laten ons nooit helemaal gek maken door transparantiefetisjisten. En juist dat vind ik zo mooi aan Nederland. Er zijn genoeg mensen die zeggen dat transparantie niet de oplossing is. Mondige burgers die de vrijheid hebben om hun zegje te doen. Dat is ons grootste goed. Laten we dat koesteren.
Dit bericht verscheen eerder in InGovernement